Nieuws

onderwijsbrabant.nl gelanceerd

1 september 2010
onderwijsbrabant.nl: trefpunt voor onderwijsprofessionals

Hoger onderwijs groeit opnieuw fors

12 augustus 2010

Door Emmanuel Naaijkens

NIEUWS | Het aantal studenten dat zich tot nu heeft ingeschreven voor een studie aan universiteit of hogeschool ligt een flink stuk hoger dan vorig jaar rond deze tijd.

Voor het hbo is de stijging 6,4%, voor het wetenschappelijk onderwijs 5,6 %. Vorig jaar was er ook al een fikse stijging.

Het gaat hier om de zogeheten vooraanmeldingen, maar aangezien over enkele weken het nieuwe studiejaar van het hoger onderwijs begint, mag men er vanuit gaan dat de cijfers niet heel veel meer zullen veranderen. De cijfers zijn afkomstig van DUO IB Groep en betreffen de tussenstand van 10 augustus 2010.

Verhoudingsgewijs doet de TU Twente de beste zaken. Het aantal eerstejaars ligt 22,7% hoger dan vorig jaar (+ 336), maar in groei van de absolute aantallen staat de Universiteit Utrecht aan kop. De stijging bedraagt in de Domstad 1.039 eerstejaars, ofwel 14,6%. Het totale aantal bachelorstudenten in Utrecht ligt nu op 8.132. De UvA noteert echter de meeste eerstejaars, namelijk 8.896. (Zie staatje)

Hekkesluiter is de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) met een daling van het aantal vooraanmeldingen van 5,7% (- 69). De Universiteit van Tilburg (UvT) heeft tot nu toe per saldo 7 eerstejaars meer in kunnen schrijven, waardoor en procentueel sprake is van een groei van 0,3%.

Staatje met de vooraanmeldingscijfers

Collegejaar 2009 - 2010

Het aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs was vorig jaar fors hoger dan in het studiejaar 2008 - 2009. In de media toen werd een directe relatie gelegd met het uitbreken van de heftigste economische crisis sinds de jaren dertig. Onderzoek in opdracht van het ministerie van Onderwijs heeft echter uitgewezen dat de crisis vorig jaar nauwelijks een rol heeft gespeeld in de studiekeuze.

In het hbo stonden in het studiejaar 2009 - 2010 in totaal 402.210 studenten ingeschreven, een groei van 5% ten opzichte van het jaar daarvoor. Het wetenschappelijk onderwijs telt nu 231.838 studenten, een groei van 5,8%. Deze groeicijfers zijn bijna twee keer zo hoog als het jaar daarvoor.

Als louter gekeken wordt naar de aantallen eerstejaars dan is de groei zelfs nog iets forser. Op sommige universiteiten was bij bepaalde studierichtingen zelfs sprake van explosieve stijging.

Of de almaar stijgende groei van het aantal studenten in het hoger onderwijs ook niet-voorziene effecten heeft op de rijksbegroting is nog niet duidelijk. In het recente verleden was slechts rekening gehouden met een gematigde groei.

‘Dyslectische leerling dupe verzwaring exameneisen’

3 juli 2010

Door Emmanuel Naaijkens

Leerlingen in het voortgezet onderwijs met dyslexie dreigen onevenredig zwaar benadeeld te worden door de verscherping van de slaag- zakregeling bij de examens in 2011 - 2012. “Wij voorzien dat veel leerlingen met dyslexie geen diploma halen”, zegt Marijse Pel, coördinator van het Steunpunt Dyslexie.

Dyslexie is een hardnekkige lees- en spellingstoornis. Het steunpunt is ingericht door Balans, de vereniging voor ouders met kinderen met een leer- en gedragsstoornis. Over twee jaar mag een leerling op vwo en havo op zijn eindlijst maar één onvoldoende halen in de kernvakken wiskunde, Engels en Nederlands (nu twee onvoldoendes).

Bovendien moet het gemiddelde van alle cijfers bij het centraal examen voldoende zijn, dat geldt ook voor het vmbo. Verder komt er een verplichte rekentoets. Dat betekent een extra obstakel voor leerlingen met dycalculie (rekenstoornis). De aanscherpingen zijn door het ministerie kabinet, met steun van de Tweede Kamer, ingevoerd om het peil van het onderwijs te verhogen.

Een schoolklas

Aftrek voor taalfouten

Balans maakt zich vooral zorgen over een mogelijk ook meewegen van taalfouten in de antwoorden bij de examens. “Dat zou rampzalig en onrechtvaardig zijn”, zegt Pel. De organisatie heeft er begrip voor dat de overheid de lat hoger legt, maar vindt dat er onvoldoende oog is voor de gevolgen voor leerlingen met dyslexie. Na de zomervakantie wil Balans bij de Haagse politiek aandacht vragen voor dit probleem.

De VO-raad heeft zich eerder, met andere belangenorganisaties, uitgesproken tegen de verscherpte eisen, met name omdat kwetsbare leerlingen daarvan de dupe worden. Naar schatting 3,6 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs, ongeveer 30.000 leerlingen, heeft een dyslexieverklaring. Een iets kleiner percentage leerlingen heeft dyscalculie (rekenstoornis).

Balans pleit er niet voor om voor dyslecten soepeler normen te hanteren. “Maar ze moeten wel goed worden voorbereid en gecompenseerd voor hun handicap. Daar hebben we sinds 2004 het Protocol Dyslexie voor, maar bij veel scholen komt dat nog nauwelijks van de grond”, zegt Pel. Bovendien zijn er signalen dat scholen in de vierde klas van havo en vwo de overgangsnormen verhogen, leerlingen met dyslexie zouden daardoor eerder verwezen worden naar een lager onderwijstype. “Scholen willen zo het risico beperken dat meer leerlingen zakken.”

Vooroordeel

Annemarie-Marie Brouwer is moeder van drie dyslectische kinderen en ze is de motor achter de werkgroep Dyslexie van het Udens College. Ze maakt zich grote zorgen. “Dit leidt tot verspilling van talent en tot persoonlijke drama's. Kinderen die bijvoorbeeld goed zijn in exacte vakken, maar vanwege dyslexie lage cijfers halen voor hun talen, sluit je zo uit van een diploma. Die kunnen dus geen studie volgen aan een hogeschool of universiteit, terwijl we uit ervaring weten dat die studenten het daar goed doen. Juist de afgelopen jaren zijn steeds meer leerlingen met dyslexie doorgestroomd naar havo en vwo. Het vooroordeel dat kinderen met dyslexie dom zouden zijn is grotendeels verdwenen.”

[Ook gepubliceerd in Brabants Dagblad 29 juni 2010]

Prof. Jaap Dronkers:

‘Centraal examen enige garantie voor kwaliteit’

3 juli 2010

Prof. Jaap Dronkers, verbonden aan de ROA van de Universiteit Maastricht werpt zich op als fel verdediger van een betrouwbaar centraal examen en schuwt de kritiek niet. Een interview.

Door Emmanuel Naaijkens

MAASTRICHT | Het centraal examen dat Nederland in het voortgezet onderwijs heeft is uniek in de wereld. Daar is het aan te danken dat we internationaal gezien relatief goed presteren met ons onderwijs, is de stellige overtuiging van onderwijssocioloog prof. Jaap Dronkers. “Het is de enige garantie voor kwaliteit.” De Maastrichtse hoogleraar is een fel verdediger van de validiteit van de centraal examens. De aanscherping van de slaag- zakregeling juicht hij toe, maar hij betreurt het dat de politiek het oorspronkelijke voorstel (geen onvoldoende voor alle drie de kernvakken) heeft uitgekleed. Nu mag een leerling op havo en vwo in de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde toch één onvoldoende hebben.

“Wat mij buitengewoon stoort in de meeste discussies hierover, ook in de Tweede Kamer, dat er gezegd wordt ‘het is zo zielig voor de ouders, voor de kinderen’. Niemand heeft het over het belang van onderwijs als bestrijder van ongelijkheid in onze samenleving. Het gaat nooit over de vraag: Was het niveau van de examens wel hóóg genoeg?”

Wat Dronkers niet zint is dat bij de berekening van het totale eindcijfer de resultaten van de leerling op het schoolexamen blijven meetellen. Want de inhoud van het schoolexamen bepalen de docenten zelf en je ziet, zegt Dronkers op basis van onderzoek, dat de leerlingen op zwakkere scholen hogere cijfers halen bij het schoolexamen dan bij het centraal examen. “Op die scholen haalt een leerling toch een voldoende, terwijl je niet weet wat de waarde van dat cijfer is”. Dronkers vindt dat de politiek gezwicht is voor de druk van de VO-raad (de schoolbesturen).

“Niemand verdedigt het eindexamen. De ouders zijn blij dat hun kind geslaagd is, die zullen niet zeuren over het niveau. De onderwijsgevenden houden ook hun mond over het niveau van het examen anders worden ze ontslagen. Een schoolbestuur wil alleen maar prachtige cijfers. Dan kunnen ze glanzende folders maken om meer leerlingen te trekken.”

Prof. Jaap Dronkers

Vlaanderen

Maar kijk naar het onderwijs in Vlaanderen, dat vergelijkbaar presteert en toch geen centraal examen kent?
“Dat klopt, maar je ziet daar dat de schoolexamens in West-Vlaanderen aanzienlijk strenger zijn dan in Limburg. En dat wreekt zich vervolgens voor de leerlingen uit Limburg in het eerste jaar van de universiteit.”

Is de invoering van de rekentoets, en mogelijk een taaltoets, een verbetering?
“Dat is reparatiewerk. Op een kwart van de basisscholen gaat het niet goed met taal en rekenen. En het onderhoud daarvan in het voortgezet onderwijs laat ook te wensen over. Als je op voorhand aankondigt dat je als leraar niet meer let op de fouten van een werkstuk, dan worden we met zijn allen slordig. Ik ook. We moeten de echte oorzaak aanpakken en dat is de opleiding van de leraar, daar moeten we de hoogste eisen aan stellen, net als in Finland.”

Er tekent zich een opwaartse beweging af van vmbo naar havo en vwo. Er waren dit jaar 53% kandidaten voor het vmbo, acht jaar geleden nog 63%. Wat is er aan de hand?
“Elke volgende generatie heeft meer hogergeschoolde ouders. Maar dat kan ook veroorzaakt zijn door diploma-inflatie, dat is een risico. Daarom hamer ik zo op de eindexamens. Ik ben niet tegen opwaartse drift, integendeel. Maar wel met serieuze diploma's. Je moet geen concessies doen aan de eisen. Doe je dat wel dan ondervinden de jongeren later de nadelige gevolgen in de vervolgstudie of op de arbeidsmarkt.”

[Dit artikel is ook gepubliceerd in het Brabants Dagblad 29 juni 2010]

Onderscheiding Jeroen Naaijkens (61) bij vertrek van HAS Den Bosch

2 juli 2010

Jeroen Naaijkens (61), collegevoorzitter van de HAS Den Bosch, is bij zijn vertrek op 2 juli 2010 onderscheiden met de Hertog Jan. Deze provinciale onderscheiding werd hem, namens Gedeputeerde Staten, overhandigd door commissaris van de koningin Wim van de Donk voor zijn bijzondere verdiensten op het terrein van onderwijs, landbouw en milieu (zie foto).

Jeroen Naaijkens ontvangt de onderscheiding

Ir. Naaijkens werd twaalf jaar geleden aangetrokken als voorzitter van HAS Den Bosch. Hij was tot dat moment als directeur van de technische faculteit werkzaam bij de Hogeschool West-Brabant (nu Avans). Daarvoor was hij o.a. werkzaam bij de Heidemij, de provincie Noord-Brabant en het ministerie van Ruimtelijke Ordening. Hij volgde aan de (Landbouw) Universiteit Wageningen de opleiding landschapsarchitect.

Onder zijn leiding maakte HAS Den Bosch een forse groei door. Lag het aantal studenten bij zijn aantreden op ongeveer 1350, nu zijn er dat bijna 1800, een groei van ruim 30 procent.

Volgens het college heeft Jeroen Naaijkens heeft op sublieme manier leiding gegeven aan de HAS. Onder zijn leiding groeide de hogeschool, werden tal van vernieuwingen ingevoerd en werden waardevolle binnenlandse en buitenlandse contacten gelegd. Daarmee heeft de heer Naaijkens een betekenisvolle bijdrage geleverd aan het onderwijs in de provincie Noord-Brabant. Daarnaast heeft hij zich in nevenfuncties, zoals het voorzitterschap van de BMF, bijzonder verdienstelijk gemaakt.

De Hertog Jan wordt toegekend aan personen die zich gedurende langere tijd hebben ingezet op een maatschappelijk terrein in de provincie.

Vmbo verliest terrein op havo en vwo

14 mei 2010

Door Emmanuel Naaijkens

NIEUWS | Het vmbo verliest terrein op havo en wvo. Was de verhouding jarenlang ruwweg respectievelijk zestig tegen veertig procent, de laatste jaren gaat het gestaag naar de vijftig procent.

Dat blijkt uit een vergelijking van de aantallen kandidaten die centraal examen doen. Deed in 2002 nog 63 procent van de leerlingen examen vmbo, dat aantal is dit jaar gedaald naar 53 procent. Bovendien tekent zich ook binnen het vmbo een trend naar boven af. Minder leerlingen volgen de beroepsgerichte leerwegen, meer gaan er naar de theoretische leerweg (mavo).

Een verklaring voor deze ontwikkeling is er niet. Geraadpleegde deskundigen en schoolleiders kunnen alleen maar gissen. Ze vragen zich af of kinderen slimmer zijn geworden, of dat de maatschappelijke druk op ouders om zo hoog mogelijk in te zetten voor hun kind is toegenomen.

“Ik denk dat je kunt spreken van een opwaartse vlucht”, zegt Otto Dooijes, directeur van vmbo De Overlaat in Waalwijk. De trend brengt vmbo-scholen in een lastig parket, zij zien hun leerlingenaantallen langzaam teruglopen.

Voor de VO-raad, de belangenorganisatie van de middelbare scholen, zijn de cijfers aanleiding om met het ministerie van Onderwijs te gaan praten over een onderzoek naar deze trend. Niet dat de VO-raad op voorhand vindt dat er sprake is van een probleem, stelt een woordvoerder. “Als kinderen zich op een hoger niveau kunnen ontwikkelen, dan is dat op zich prima”.

De centraal schriftelijke eindexamens beginnen op dinsdag 18 mei. Er zijn in totaal ongeveer 204.000 kandidaten aangemeld. De uitslagen worden bekend op 16 juni (vmbo) en 17 juni (havo/vwo).

[Ook gepubliceerd in Brabants Dagblad 1 mei 2010]

‘Vmbo past niet in beeld kenniseconomie’

14 mei 2010

Havo en vwo trekken steeds meer leerlingen, ten koste van het vmbo. Een sluitende verklaring is er niet. Deskundigen en schoolleiders reageren.

Door Emmanuel Naaijkens

ACHTERGROND | Vele jaren was de verhouding in aantallen leerlingen in vmbo (60 procent) en havo/vwo (40 procent) tamelijk stabiel, maar sinds de eeuwwisseling is er sprake van een trendbreuk. Dat tekent zich af in de kandidaten die examen doen. Dit jaar komt 53 procent van het vmbo, acht jaar terug was dat 63 procent.

Dr. Frans Meijers, die zich als lector aan Haagse Hogeschool intensief met het beroepsonderwijs bezighoudt, wijt de daling deels aan het negatieve imago van het vmbo. “Ouders willen hun kind met een vmbo-advies toch het liefst op de havo. En ouders zijn mondiger, ze nemen geen genoegen met een in hun ogen te laag advies.” Het zijn geluiden die Paula Sukel, lid van het college van bestuur van Onderwijsgroep Tilburg ook kent. “We horen op basisscholen dat er druk op leerkrachten wordt uitgeoefend voor een hoger advies.”

Leon Spaan, eindverantwoordelijk schoolleiders van het Baanderheren College (vmbo/praktijkonderwijs) en het Jacob Roelandslyceum (havo/vwo) in Boxtel, heeft zich met zijn collega's in die gemeente al langer afgevraagd wat er aan de hand is. De vmbo-school trekt minder leerlingen, het Jacob Roelandslyceum (havo/vwo) groeit. “Wordt er eerder een hoger advies gegeven? Zijn de toelatingseisen verlaagd? Vallen er meer leerlingen uit op de havo? Dat hebben we allemaal niet vast kunnen stellen.”

Otto Dooijes, directeur van vmbo De Overlaat in Waalwijk, heeft wel de indruk dat kinderen hogere scores halen met de Citotoets. “Zijn de toetsen misschien gemakkelijker, wordt er meer geoefend? Dat willen we graag weten en ik pleit voor onderzoek om na te gaan wat er aan de hand is.”

Belang van het kind

“Ik heb wel eens tegen mijn collega's gezegd, misschien zijn kinderen slimmer geworden”, zegt Kees den Ridder. Voor hem staat vast dat het belang van het kind voorop staat, en niet de school. “Als meer kinderen zich op een hoger niveau kunnen ontwikkelen, wie zijn wij dan om daar tegen te zijn? Het betekent wel dat het vmbo scherpere keuzes moet maken in wat je als school wel en niet doet”.

Slimmer zijn kinderen misschien niet geworden, stelt Jos Derksen van het Samenwerkingsverband Midden-Brabant. “Maar mogelijk slaagt het onderwijs er beter in om kinderen op een plek te krijgen die past bij hun talent”. Hij voegt er aan toe dat er niettemin teveel kinderen afstromen (bijvoorbeeld van havo naar vmbo) omdat het niveau te hoog was. “En dat is een serieus probleem”.

Kinderen slimmer?

Frans-Jozef Claessens, vmbo-locatiedirecteur van het Hooghuis Lyceum in Oss, sluit niet uit dat kinderen van deze tijd echt slimmer zijn. Hij schrijft dat toe aan de invloed van met name internet. “Dat is een ontwikkeling zonder weerga. Kinderen, maar ook hun ouders, hebben dankzij internet toegang tot enorm veel informatie. Ook in achterstandsgezinnen. Ik kan het niet bewijzen, maar dat moet van invloed zijn.”
Directeur Spaan wijst erop dat de overheid, onbedoeld, afbreuk doet aan het imago van het vmbo. “De overheid hamert erop dat we onze kenniseconomie moeten versterken met hoogopgeleide mensen. In dat beeld past het vmbo niet, dat is werken met je handen.”

Een andere verklaring voor de opwaartse trend komt van prof. Jaap Dronkers, die veel onderzoek heeft gedaan naar de invloed van onderwijs op maatschappelijke ongelijkheid. Hij stelt dat in een samenleving waarin meer ouders hoger zijn opgeleid er ook meer kinderen op een hoger niveau onderwijs volgen.

Leerlingen van een ambachtsschool, jaren dertig Op de foto leerlingen van een ambachtsschool, jaren dertig. Het beeld van de overalls beinvloedt nog steeds het imago van het vmbo.

[Ook gepubliceerd in Brabants Dagblad op 1 mei 2010]

Stichting van het Onderwijs wil met premier om de tafel zitten

8 maart 2010

Door Emmanuel Naaijkens

EINDHOVEN | “Met de minister van Onderwijs zitten we als organisaties al vaak genoeg aan de overlegtafel, die zullen we dus passeren. Wij willen als Stichting van het Onderwijs direct met de premier van gedachten wisselen over het kabinetsbeleid”.

Met deze opmerking gaf Walter Dresscher, bestuurslid van de gloednieuwe Stichting van het Onderwijs, in Eindhoven aan dat de ambities hoog liggen. Het opleidingsrestaurant van ROC Eindhoven, in het hartje van de stad, was dinsdagmiddag 2 maart de locatie voor een van de drie regionale bijeenkomsten waar geïnteresseerden hun ideeën konden spuien over de thema's waar de stichting zich mee bezig gaat houden. Ongeveer twintig mensen uit het onderwijs en één ouder maakten van de gelegenheid gebruik om te reageren op een aantal stellingen.

Een schoolklas

De oprichting van de Stichting van het Onderwijs komt voort uit de rapport van de commissie Rinnooy Kan over de toekomst van het leraarschap uit 2007. De commissieleden stelden vast dat er in Nederland geen platform is waar de gehele sector van het onderwijs is vertegenwoordigd en dat als gesprekspartner van het kabinet kan optreden. In de stichting zijn alle werkgevers in het onderwijs (in casu de voorzitters van de PO-, VO-, MBO- en HBO-raad en de VSNU) en de voorzitters van de onderwijsbonden vertegenwoordigd.

Geen tegenstelling

Een unicum, zo'n breed gezelschap, benadrukte Dresscher (voorzitter van de AOb) in Eindhoven. “Persoonlijk ben ik van mening dat wij in het onderwijs in het verleden teveel geredeneerd hebben vanuit belangentegenstellingen. Met deze stichting gaan we uit van het gezamenlijke belang dat we hebben, namelijk kwalitatief goed onderwijs”. De stichting opereert niet namens de bestuurlijke bovenlaag, maar namens het totale onderwijsveld, legde Dresscher uit. Bewust is ervan afgezien om een bekende Nederlandse bestuurder als boegbeeld aan te trekken, het voorzitterschap wordt bij toerbeurt door de leden vervuld.

Om er voor te zorgen dat het stichtingsbestuur goed van onderaf gevoed wordt, zijn er denktanks aan de slag gegaan van uiteenlopende samenstelling, die drie thema's hebben uitgewerkt waar de stichting zich voor gaat sterk maken. Het zijn thema's die voor alle sectoren van het onderwijs relevant zijn: ‘Elk talent telt’, ‘Onderwijs goed voor ons’ en ‘Onderwijs verdient een eigen organisatiecultuur”. Over drie tot vier jaar moet de stichting een club zijn waar een kabinet, van welke snit ook, niet meer omheen kan.

Adviezen

De stichting is dus geen nieuwe belangenorganisatie in de strikte zin van het woord. “Wij gaan geen eisen stellen aan het kabinet van ‘het moet zus of zo’. Wij willen advies kunnen geven bij belangrijke kabinetsplannen die het onderwijs raken en wij gaan ervan uit dat onze adviezen, die namens de hele sector worden gedaan, serieus worden genomen”, aldus Dresscher. Hij ziet geen doublure met het werk van de Onderwijsraad, waarin vooral deskundigen zitten en die ook niet de opdracht en de ambitie heeft om het onderwijsveld te representeren.

Meer informatie is vanaf 22 maart te vinden op www.stichtingvanhetonderwijs.nl

Allochtone leerlingen doen het beter op de basisschool [PO]

8 maart 2010

PARIJS/DEN HAAG | Leerlingen van niet-westerse afkomst zijn de afgelopen jaren beter gaan presteren in het basisonderwijs. Dat constateert de OESO, de organisatie van rijke Westerse landen, in een onderzoek naar de resultaten van migrantenkinderen in het onderwijs. Desalniettemin bevinden de prestaties van allochtone leerlingen zich gemiddeld op het niveau van zwakste autochtone leerlingen.

Verhoudingsgewijs veel leerlingen stromen door naar het vmbo. Maar de OESO-onderzoekers hebben ook vastgesteld dat een groeiende groep allochtone leerlingen via het stapelen van opleidingen een steeds hoger onderwijsdiploma behalen. Dat blijkt ook uit een toename van het aantal allochtone studenten op hogeschool en universiteit. In vergelijking met andere landen doen de migrantenkinderen in Nederland het goed in het onderwijs, aldus de OESO. Daarentegen hebben migranten met een laag onderwijskwalificatie het moeilijker op de arbeidsmarkt.

Zorgen heeft de OESO over het feit dat in de vier grote steden tien tot twintig procent van de basisscholen (zeer) zwak zijn. Juist in deze steden wonen veel nieuwe Nederlanders die baat hebben bij kwalitatief sterk onderwijs. De OESO merkt in het rapport op dat allochtone jongeren oververtegenwoordigd zijn in de groep van voortijd schoolverlaters.
Op dit moment is in de steden Amsterdam en Rotterdam al meer dan de helft van de leerlingen in het voortgezet onderwijs van niet-westerse afkomst, in Den Haag is dat 45 procent en in Utrecht 37 procent.

Naaijkens.nl sponsort studerende roeier

8 maart 2010

Gesponsorde roeiboot Maurits Naaijkens (21) studeert in Amsterdam en in zijn vrije tijd is hij een enthousiast roeier. Om zijn sportieve ambities te ondersteunen wordt hij gesponsord door de website naaijkens.nl. Op zijn skiff (een eenpersoons sportroeiboot) staat de naam van de sponsor vermeld. Naaijkens.nl geeft tegelijkertijd ook financiele steun aan de studentenroeivereniging Algemene Amsterdamse Studenten Roeivereniging Skøll waar Maurits een actief lid van is. Skøll heeft zijn thuishaven aan de Amstel. Dit jaar hoopt Maurits aan de Universiteit van Amsterdam zijn bachelordiploma Europese Studies in de wacht te slepen.
Meer informatie op www.skoll.nl

Skoll Cup

Project leert kinderen actief te zijn in hun buurt

31 januari 2010

Ondanks de opmars van de computer spelen kinderen nog steeds graag buiten. Maar hun speelomgeving is vaak niet afgestemd op hun wensen. Het lespakket Spelen in de buurt leert kinderen hoe ze een actieve rol kunnen spelen in het verbeteren van de speelmogelijkheden. Deze aanpak is ontwikkeld in opdracht van de basisscholen in de gemeente Loon op Zand.

Het lespakket wordt op dinsdag 10 februari in De Werft in Kaatsheuvel gepresenteerd op een provinciaal symposium met als thema ‘Spelen in de buurt’. Dit symposium gaat over het betrekken van kinderen bij hun eigen speelomgeving en het positieve effect daarvan op de sociale samenhang in een wijk. De bijeenkomst is vooral bedoeld voor mensen die werken in het onderwijs en het welzijnswerk of bij de overheid, woningbouwverenigingen of de politie. Sprekers zijn Krijn van Beek (directeur van Denktank 2100 en adviseur van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling), burgemeester Wim Luijendijk van Loon op Zand, gedeputeerde Brigite van Haaften en wethouder Wil Ligtenberg. Uit de vooraanmelding blijkt dat de belangstelling voor het symposium groot is.
Het debat staat onder leiding van onderwijsjournalist Emmanuel Naaijkens.

Het lesmateriaal is ontwikkeld vanuit het project ‘Kinderklankbordgroepen’. Een van de initiatiefnemers is raadslid Cees van de Ven die zich enige tijd geleden op zijn weblog afvroeg waarom kinderen zo weinig gebruik maken van de speelvoorzieningen in hun buurt. “We hebben de speelplekken in de gemeente bekeken en we hebben ons afgevraagd: liggen ze wel op een goede locatie, is de inrichting afgestemd op de leeftijd van de kinderen die in een bepaalde wijk wonen? Onze conclusie is dat dat vaak niet geval is, en dat zal in veel andere gemeenten niet anders zijn”.

Kinderen zijn ervaringsdeskundigen

Belangrijke voorwaarde om speelplekken tot een succes te maken is dat kinderen daar niet alleen zeggenschap over hebben, maar er ook (mede)verantwoordelijkheid voor dragen. “Zij zijn de echte ervaringsdeskundigen”, aldus Van de Ven. Door de kinderen erbij te betrekken zal ook de overlast die kinderen soms op straat veroorzaken, afnemen, is zijn stellige overtuiging.

Kinderen zijn wel degelijk in staat om actieve rol te spelen, maar het is wel nodig om ze daar goed op voor te bereiden. Het lespakket Spelen in de buurt is daarvoor een praktisch en dynamisch hulpmiddel. De inhoud sluit bovendien nauw aan bij de opdracht aan het basisonderwijs om aan burgerschapsvorming te doen en bij diverse kerndoelen. Er is (vanaf 10 februari) ook een interactieve website met veel informatie over het project: www.spelenindebuurt.nl.

Het symposium wordt georganiseerd door Triangel /de Twern in samenwerking met de gemeente Loon op Zand. Het Project ‘Spelen in de buurt’ is gesubsidieerd door de provincie Noord-Brabant en gesponsord door Casade Woondiensten en Rabobank De Langstraat.

Deelname aan het symposium is gratis. Aanmelden kan via spelenindebuurt@gmail.com.

Legpenning Brabantse commissaris voor Emmanuel Naaijkens

20 januari 2010

TILBURG - Onderwijsjournalist Emmanuel Naaijkens heeft woensdag bij zijn afscheid als onderwijsspecialist van het Brabants Dagblad uit handen van commissaris van de koningin Wim van de Donk de persoonlijke legpenning van de commissaris ontvangen.

Het is een penning die de commissaris op persoonlijke titel kan toekennen aan iemand die zich in zijn ogen op een bijzondere manier heeft ingezet voor Brabant. Naaijkens werd door Van de Donk en vertegenwoordigers uit het onderwijsveld beladen met lofuitingen over de wijze waarop hij zijn journalistieke métier heeft uitgeoefend. Vooral zijn dossierkennis en grote mate van objectiviteit werden geprezen, alsmede de wijze waarop Emmanuel Naaijkens jarenlang de veranderingen in het onderwijs in de juiste conext wist te plaatsen. Voormalige hoofd communicatie van de Universiteit van Tilburg, Pieter Siebers – thans intermediair tussen gemeente en universiteit –, noemde Naaijkens een van de beste vijf onderwijsjournalisten van Nederland. Emmanuel Naaijkens vervolgt zijn carrière buiten de krant als zelfstandig gevestigd onderwijsjournalist.

Naaijkens ontvangt de persoonlijke legpenning van de Commisaris vd Koninging (Bron: Brabants Dagblad, 21 januari 2010).
Deze website is een activiteit van Naaijkens Journalistiek, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 17271530.